Den Appelenburg was geen Edese boerderij

In tegenstelling tot wat eerder op Ede-west.nl werd vermeld is Den Appelenburg aan de Molenstraat geen oude Edese boerderij geweest. De naam "Den Appelenburg" is pas in 1982 aan het pand op deze locatie, gegeven. Dat vertelt Frans van Os in het onderstaande verhaal dat hij deze week aan de redactie van Ede-west.nl stuurde. 

Waarom dit verhaal.

In mijn zoektocht naar de naam : "Den Appelenburg" stuitte ik op een foto van een boerderij langs de kippenlijn op de website van Ede-West rondom 1900, die de naam "Den Appelenburg" zou dragen.

Het zou wel de boerderij kunnen zijn die rondom 1905 zou zijn afgebrand, want op de foto's die wij nog hebben is de voorgevel in ieder geval anders.

De naam van de boerderij is volstrekt onjuist. Die naam is er pas in 1982 aan het pand bevestigd. Dus het lijkt mij beter dat je bij de tekst bij die foto de naam "Den Appelenburg" weglaat.

Ook heb ik ooit eens een artikel geschreven in Ede stad met de uitleg over het bord dat wij pas in 1982 hebben opgehangen en dat die naam niets met Ede heeft te maken. Overigens staat ook op de website van het appartementen gebouw een prachtig verhaal over de geschiedenis van boerderij "Den Appelenburg" dat volstrekt uit de duim is gezogen. De naam "Jacob van Beynem" die daarin genoemd wordt bestaat volgens mij in het geheel niet. En zeker niet in combinatie met de familie van Beijnhem.

 

Over de familie van Beijnhem

De familie van Beijnhem is in 1914 in Ede neergestreken. Mijn schoonvader en zijn ouders kwamen mee met hun werkgever de heer Bosch, die een broer had die notaris was in Sliedrecht. Die broers waren in die tijd de eigenaren van steenfabriek "De Blauwe Kamer" in het uiterste westen van Wageningen. Het meest westelijke deel van de 7 hectaren die het terrein van de Blauwe Kamer groot was, behoort tot de provincie Utrecht en daarmee tot de Gemeente Rhenen.

Dhr. Bosch (een vrijgezel) en de familie van Beijnhem gingen wonen in Ede op de Stationsweg hoek Eikenlaan. Dhr. Bosch had diabetes (destijds dodelijk) en kon het leiden van de steenfabriek niet meer bolwerken en de steenfabriek werd verkocht. Hij is naar Ede getrokken en nam de fam. van Beijnhem mee om hem te verzorgen. Mijn schoonvader was de jongste van 8 kinderen en heette net als zijn vader Ruth van Beijnhem.

Na het overlijden van dhr Bosch (in 1923) heeft zijn broer de woning aan de Stationsweg verkocht en voor de familie van Beijnhem een huis laten bouwen aan de Kreelseweg in Ede. (inmiddels is dat huis afgebroken). Zij gingen o.a. groente verkopen en van Beijnhem Sr. hield aan de Kreelseweg vee. Ook reed hij keuen naar de slachtplaats. 

In 1937 is dhr van Beijnhem Jr gehuwd met mevr Elisabeth Berghmans en ging wonen in, wat nu heet de Notaris Fischerstraat nr. 3, begon daar een groentehal en woonde erboven. Daar werden drie dochters geboren, waarvan mijn echtgenote de middelste is.

In 1955 heeft hij de boerderij gekocht aan de Molenstraat nr. 40 (later nr. 144) van de weduwe van Voorthuizen. Dhr. van Voorthuizen was een handelaar in lijnkoeken (van veevoer) en was in de jaren '30 wethouder in de gemeente Ede. Er is ook een straat naar hem genoemd. Er zijn in Ede drie straten genoemd naar wethouders, de van Voorthuizenlaan, de IJssel de Schepperlaan en de Thomaslaan. Alle drie straten liggen in Ede-West tussen de Molenstraat en de Veenderweg. Dat zijn overigens de enige straten die in Ede naar wethouders zijn vernoemd.

De boerderij aan de Molenstraat heeft mijn schoonvader (Ruth van Beijnhem junior) in 1955 gekocht, samen met een flink stuk grond er omheen. Die grond liep vanaf de Kippenlijn tot aan de Telefoonweg. Aan de Telefoonweg was een boomgaard. Dat stuk grond heeft hij verkocht en daar zijn twee blokjes van elk vier woningen gebouwd (staan er nog) en erachter werden 14 garageboxen gebouwd, die hij vele jaren heeft verhuurd. Achter de boerderij (die geen naam had) werd een koelhuis gebouwd om in de winter aardappelen te kunnen opslaan. Hij heeft vele jaren gehandeld in pootaardappelen en samen met de gebr. Heij in groenten aan de Brouwerstraat. In 1979 overleed mijn schoonmoeder, mevr van Beijnhem - Berghmans, en mijn schoonvader bleef alleen achter op wat hij noemde zijn kasteel.

Nu beschikte hij over een uittreksel van het boek "De Navorscher" uit 1876. Daarin wordt o.a.de geschiedenis beschreven van de familie van Beijnhem, daarin komt voor dat de jonkers "van Beijnhem" een kasteel hadden genaamd "den Appelenburg" Dat stond in Ochten op de grens van Dodewaard. De gemeentegrenzen zijn in de afgelopen eeuwen nog al eens verschoven. Voor zover wij weten is het kasteel "Den Appelenburg" rond 1810 gesloopt. Maar mijn schoonvader vond het wat leuk dat bij zijn voorvaderen jonkers waren met een eigen kasteel. Om die reden heeft mijn echtgenote (ook een van Beijnhem) via een relatie in Veenendaal een bord laten maken met daarop met gouden letters "Den Appelenburg" en dat in 1982 als Nicolaas-cadeau aan haar vader gegeven. Daarna heb ik het persoonlijk aan de gevel boven de voordeur bevestigd. Vanaf die tijd is de naam "Den Appelenburg" in de wereld gekomen. De boerderij die op de plek stond is gebouwd rondom 1905. De bouwvergunning van destijds heb ik gelezen. De boerderij die er voor die tijd stond was afgebrand.

Mijn schoonvader is in 1985 overleden en daarna hebben wij er zelf nog een aantal maanden gewoond om diefstal en inbraak te voorkomen. Pas in 1992 (toen na veel vijven en zessen het bestemmingsplan werd gewijzigd) hebben de erven de boerderij aan bouwbedrijf van Driesten overgedragen. Het ornament wat aan de voordeur (van de oude boerderij) was bevestigd, hangt nu nog in de hal van appartementengebouw "Den Appelenburg".

Dus hoewel de naam "Den Appelenburg" dus wel degelijk een historische is, heeft die naam geen enkele binding met Ede. Wel uiteraard met de Betuwe en vooral de familienaam "van Beynhem".

Hieronder nog een korte opsomming van de naam in combinatie met "den Appelenburg"

De naam van Beijnhem, in diverse verschijningsvormen (uit de Navorscher blz. 419 - 424) "van Beynhem, Beynem, Beynum, Beynom, Beinhem, Beinem, Beinom etc. etc." Ook is het mogelijk dat de oorspronkelijke naam "van Bimmen of van Bymmen"kan zijn geweest, naar dan spreken wij uit de Middeleeuwen (rondom 1350).

Arent van Beynhem tot den Appelenburg, in 1590 man van Anna van Eck, Gerritsdochter ex Adriana van Ommeren (getr. in 1555).

Judith van Beynhem, na 1600 tweede vrouw van Lodewijk van Brakell Johanszoon tot Kermesteijn.

Johan van Beynhem, in 1604 schepen van Tiel.

"Henric van Beynhem tot den Appelenburg, overleden 28 april 1650 met grafzerk begraven in de kerk te Ochten, broeder van Johan van Beynhem, met wien hij in 1622 verschil had over de waarde van het kasteel den Appelenburg."

 

Frans van Os.