Op dinsdagmiddag 17 oktober 2006 heeft het college Ede-West bezocht. Het bezoek is voorbereid door Astrid Frieswijk, Willem Bekken en ondergetekende. Namens de gemeente was Rob Broek aanwezig.
We hebben ervoor gekozen het bezoek te beperken tot de Vogelbuurt en de Indische buurt. Programma: Het college ging lopend de wijk door. Op het gasfabrieksterrein heeft het college gesproken met een aantal leden van de bewonersvereniging van de Vogelbuurt. Uitgebreid is gepraat over de invulling van dit terrein. College en bewonersvereniging stonden in eerste instantie lijnrecht tegenover elkaar. Bewoners willen een stadspark en college wil veel huizen bouwen (grond is zwaar vervuild, moet gesaneerd worden, uit de opbrengsten van de woningbouw moet de sanering deels betaald worden). Uiteindelijk vertelde ik de bewoners dat het college gevraagd had om met de bewonersvereniging te praten over de invulling van het terrein. Toen gaven bewoners aan dat ze snapten dat alleen een stadspark niet zou kunnen, maar het signaal aan het college is niet alles vol te bouwen en ruimte vrij te houden voor voorzieningen als een trapveld, groen en bankjes. Het was een goed gesprek en uiteindelijk gingen we "on speaking terms" uit elkaar. Verder op onze wandeling hebben we het college laten zien, waar eventueel de Brede school (de Vrije school, Groen van Prinsterer, bc. De Kolk en de wijkpost) zou kunnen komen en al wandelend kwamen we bij de Ericahorst. De burgemeester zag meteen dat er een raam ingegooid was en dat ontlokte hem de opmerking: "een brandbommetje naar binnen en we hebben een grote brand in een woonwijk". Er werd verteld dat bewoners dit pand graag zo gauw mogelijk gesloopt zouden willen zien. Of dit ook snel zal gebeuren, valt nog te bezien. Ik heb begrepen dat het ook beleid is pas te slopen op het moment dat er meteen achteraan nieuwbouw gepleegd wordt. De idee daarachter is, dat als je eerst sloopt, jarenlang een open plek in een buurt hebt, dat het daarna veel moeilijker is draagvlak te creeeren voor het gebouw (of huizen) die je er neer wilt zetten: bewoners zijn dan gewend geraakt aan een open plek met misschien mooi uitzicht, een plek waar kinderen kunnen spelen etc. Dat is natuurlijk een moeilijk punt, maar bewoners jarenlang tegen een bouwval aan laten kijken, bewoners die bang zijn voor brand, bewoners die constateren dat zo'n pand uitnodigt tot vandalisme, brandstichting, kan natuurlijk ook eigenlijk niet. Over al deze zaken hebben we gepraat. Het gesprek ging ergens over, het ging over leefbaarheid van de buurt en dat leegstand en verkrotting op gespannen voet staat met het verbeteren van die leefbaarheid. Op het Soembaplein heeft het college kunnen praten met jongeren, leden van de werkgroep Soembaplein over wat er goed gaat en wat moeilijk gaat. Het Soebaplein is van oudsher een ontmoetingsplek voor jongeren. Het is nu een plek waar meer dan 50 jongeren, de meesten van Turkse afkomst, elkaar ontmoeten.Enkele jaren geleden is er veel overlast geweest. Een werkgroep, bestaande uit jongeren, een ondernemer en omwonenden heeft, begeleid door mij, een plan gemaakt om het plein als ontmoetingsplek voor jongeren te behouden. Dat plan is ook uitgevoerd en de overlast is een tijd lang geheel verdwenen. Ook een goed bezoek, waarbij het om de inhoud ging. Achter het Soembaplein ligt een groot leegstaand fabriekscomplex (al meer dan 10 jaar). Dat terrein is onveilig, loodsen staan deels op instorten, kinderen kunnen zo het terrein op, er wonen junks, er ligt overal glas, menselijke uitwerpselen etc. De hele groep is binnen geweest. We troffen in een van de gebouwen ook een junk aan, die in een hoek tussen uitwerpselen, glas op een uiterst vieze slaapzak lag. Hij had een kaarsje branden, fles drank was leeg, een sterke wietlucht kwam ons tegemoet. De burgemeester, maar ook de anderen waren gechoqueerd. Dit kan toch echt niet, hoorde ik hem zeggen. Ik ben benieuwd wat er gaat gebeuren. Daarna hebben we nog een braakliggend terrein in de Indische buurt bezocht, een terrein dat sociaal onveilig is, maar waar niemand goed weet wat er zou moeten gebeuren. Daar kwamen we op dat moment niet uit, maar ze hebben het wel gezien. Toen was het de beurt aan het Heidebloempje. Het Heidebloempje is een speelplek die de afgelopen jaren totaal is gesloopt door jongeren. Bewoners die er iets van zeiden werden bedreigd, auto's werden bekrast, modder tegen de ramen van hun woningen etc. Een aantal bewoners uit de Indische buurt kon het niet langer aanzien, kwam naar de wijkpost en met wat ondersteuning en overleg met hun buurt is er een prachtig plan gemaakt voor het totaal vernieuwen van de speelplek met als voorwaarde een goed verlicht terrein met afsluitbaar hek.Op het terrein van het Heidebloempje waren ongeveer 30 bewoners aanwezig: moeders met kinderen, werkgroep Heidebloempje en andere bewoners. Het college was onder de indruk van de verhalen van bewoners (geluidsoverlast, bedreigingen), maar ook onder de indruk dat zoveel mensen er graag weer iets van wilden maken. Na dit bezoek liepen we terug naar De Kolk, alwaar nog een frisje en een hapje klaar stond College en alle bewoners die meegewerkt hadden, waren welkom bij deze afsluiting. De burgemeester bedankte voor het mogelijk maken van dit inspirerende bezoek. Daarna heb ik de bewoners en wijkteam bedankt en gesteld dat Ede-West nog 4 buurten heeft en dat we het college een volgende keer graag rondleiden door 1 of meer van de andere buurten. Naar mijn idee heeft het college een heel aardig idee gekregen van het leven in de Indische buurt en ook een beetje in de Vogelbuurt. Ze hebben met veel gewone mensen kunnen praten, hebben kunnen voelen welke zaken goed gaan, hebben vernielingen gezien, hebben zaken gezien die de leefbaarheid van de buurt in gevaar brengen, hebben saamhorigheid gezien en dus kansen om de leefbaarheid te verbeteren. Ik weet zeker dat het college dit een zeer zinvol bezoek vond en heb ook het idee dat je zo kunt laten zien wat de waarde van opbouwwerk (en dus van Welstede) is. Met vriendelijke groet, Jos Berntsen. Ede, 26 oktober 2006.
- Login om te reageren