Tentoonstelling 'Er reed een trein naar Sobibor'  in Historisch Museum Ede


Van 19 april t/m 31 mei 2014 is de tentoonstelling 'Er reed een trein naar Sobibor' te zien in Historisch Museum Ede, Museumplein 7. De expositie vertelt het verhaal van het gelijknamige kamp. Vijfentwintig van de op het monument op de Paasberg genoemde in de gemeente Ede woonachtige Joden zijn tussen 9 april en 21 mei 1943 in Sobibor omgekomen. Van vier personen zijn de korte levensverhalen in de tentoonstelling opgenomen. <--break->Daarnaast is er een informatiepaneel over de voormalige joodse werkkampen De Bruinhorst in Ederveen en ’t Schut tussen Ede en het voormalige Geldersch-Veenendaal. De joodse werkkampen vormen een vrijwel onbekend stuk geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.
De tentoonstelling is vervaardigd door Kamp Westerbork en is in aangepaste vorm ook onderdeel geweest van een expositie in Museum Elburg en Museum Sjoel Elburg. Ook de Stichting Sobibor, in de persoon van Jules Schelvis, heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de tentoonstelling. Jules Schelvis is de auteur van het gelijknamige, indrukwekkende boek geschreven 'Er reed een trein naar Sobibor'. Het Gemeentearchief Ede heeft de levensverhalen van vier in Ede woonachtige Joden verzorgd en de tentoonstelling is mede mogelijk gemaakt door de Gemeente Ede.

19 treinen

Tussen 2 maart en 20 juli 1943 vertrokken 19 treinen met ruim 34.000 mensen vanuit kamp Westerbork naar Sobibor. Volgens de laatste gegevens zijn daar in totaal 170.165 mensen vermoord, waaronder 34.295 Nederlandse joden. Met stokken, knuppels en zwepen werden de Joden bij aankomst vooruit gedreven. Net als in Auschwitz waren de gaskamers als doucheruimten ingericht. Jules Schelvis (1921) behoorde op 1 juni 1943 tot de 3006 Joden die op transport gingen. Na de oorlog bleek dat hij de enige overlevende van het transport was. Op de tentoonstelling in Ede staat zijn persoonlijke en indringende verhaal centraal. Zijn getuigenissen worden gecombineerd met informatie over de transporten en de levensverhalen van vier in Ede woonachtige Joden die in Sobibor zijn omgekomen.

Uitbraak

De tentoonstelling herdenkt ook de spectaculaire uitbraakpoging uit het concentratiekamp. Op 14 oktober 2013 was het 70 jaar geleden dat ongeveer 300 Arbeitshäftlinge erin slaagden uit het vernietigingskamp Sobibor te vluchten. De meesten van hen kwamen om bij de klopjacht die daarop volgde. Ook de Joden die in het kamp waren achtergebleven, werden vrijwel allemaal gedood. De nazi’s besloten na de opstand Sobibor met de grond gelijk te maken. Het kamp leek van de aardbodem verdwenen. Pas sinds de archeologische opgravingen de laatste jaren begint Sobibor weer aandacht te krijgen. Met de tentoonstelling over Sobibor wil Historisch Museum Ede een bijdrage leveren aan de herdenking van deze geschiedenis die nooit vergeten mag worden.

Sobibor

Sobibór (uitspraak in het Pools Sobiboer) was een vernietigingskamp in het Generaal-Gouvernement (tegenwoordig Oost-Polen), dat gevestigd was nabij het dorp Sobibór. Het kamp, gebouwd en gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog, stond onder gezag van nazi-Duitsland. Het kamp bestond van april 1942 tot november 1943. Er zijn 170.165 mensen vermoord, voornamelijk Joden, maar ook Roma en niet-Joodse Polen. Andere bronnen spreken van 150.000 tot 250.000 doden. In tegenstelling tot Auschwitz en Majdanek bestond Sobibór niet gedeeltelijk uit een werkkamp. Het enige doel was de gevangenen uit te roeien. De meesten die er aankwamen, stierven nog dezelfde dag. Degenen die de eerste schifting overleefden, werden tewerkgesteld in voornamelijk het Sonderkommando of een nabij gelegen werkkamp zoals kamp Dorohucza. Uiteindelijk wachtte ook hen de dood.

Openingstijden museum

Dinsdag t/m zaterdag van 13.30 tot 17 uur en zondag van 13.30 tot 16 uur.

Maandag is het museum gesloten.

Toegang museum

Volwassenen: € 3,50, kinderen 6-10 jaar: € 1,50,

Museumkaarthouders en kinderen 0-5 jaar gratis