Gedicht voor buurt Ede-Veldhuizen


Voor de jaarlijkse buurtspraak van de Buurt Ede-Veldhuizen maakte stadsdichter Arjan Keene dit gedicht:

Terug in de tijd was dit een ‘wilt en bijster landt’.
De Saksen kwamen, streken neer op deze grond,
het land werd langzaam ingedeeld, gecultiveerd,
het stuivend zand werd door verbouwing ingedamd.
De grondstructuur van onze buurt stamt nog van toen,
de boerenhoeven om een grote brink gesitueerd,
een zevensprong van vroege modderwegen,
een kolk als waterplaats en voor de dagelijkse roddelpraat.
De eeuwen schieten als kometen door de nacht.
Er kwamen Franken, kerken, heren, landerijen,
er waren oorlogen en Spanjaarden en rampen,
geregeld brandde elk bezit weer tot de grond toe af.
En dan, na zoveel vreemde overheersers in dit land,
de relatieve rust van republiek en koninkrijk.
Maar al die jaren hield de buurt een vorm van zelfbestuur
en samenspraak, in het belang van erf en van gelijk.
Al is het buurtbezit steeds schaarser goed vandaag
en is de klepperman niet langer hoorbaar in de straat,
al is uit buurt en dorp nu stilaan toch een stad ontstaan,
de grondstructuren mogen niet verloren gaan.
Wellicht wordt deze buurtspraak ooit een stadsdeelraad
met een bescheiden rol als een gemeentelijk adviesorgaan.
Dan zou ik vragen om ter plaatse van de vroege brink
opnieuw een eeuwenoude waterput te slaan.

Arjan Keene, stadsdichter van Ede